Zorgvraag

Zorgvraag,

Toevallig zie ik van een afstandje de auto van mevrouw Koppens de parkeerplaats opkomen, als ik op maandagochtend vroeg onderweg ben naar een overleg op het terrein. Het duurt even voordat mevrouw Koppens haar oude autootje uitkomt nadat ze het heeft geparkeerd.
Als ze eindelijk naast haar auto staat wacht ze even voordat ze omloopt en de passagiersdeur opendoet. Ik zie dat mevrouw Koppens zich vooroverbuigt in de auto. Ze doet de riem van Jos los. Het duurt weer even voordat ik Jos uit de auto zie stappen, nadat mevrouw Koppens weer overeind is gaan staan. Ze moet haar zoon uit de auto helpen. Als hij naast de auto staat doet ze deur dicht. Jos wappert ondertussen met zijn lapje heen en weer voor zijn gezicht.
Zijn moeder loopt naar de achterbak en pakt daar een iets te grote tas uit. Jos blijft ondertussen rustig op zijn plek staan. In de tas zitten de weer netjes gewassen en gevouwen kleren van Jos, weet ik. Mevrouw Koppens zet de tas op de grond. Ze doet de achterklep dicht en loopt daarna een rondje om de auto heen om alle deuren op slot te doen.
Daarna pakt ze de grote tas in haar rechterhand en geeft Jos de andere hand. Met een rukje komt Jos achter haar aanlopen terwijl hij door blijft gaan met het lapje voor zijn gezicht te wapperen.
Jos blijft iets achter haar lopen. Mevrouw Koppens moet hem een beetje meetrekken.

Ik loop door naar het overleg en zie mevrouw Koppens een uur later samen met haar zoon weer op mijn spreekuur. Ze kwam eerder altijd op de dinsdag, maar tegenwoordig komt ze op de maandag. Op mijn spreekuur is de obstipatie van haar zoon meestal onderwerp van gesprek. Ik zie haar eigenlijk minimaal eens per maand.

Nadat we de de obstipatie van haar zoon hebben besproken (megacolon ontstaan na tientallen jaren “habituele” obstipatie), vraag ik haar naar de reden dat ze nu op de maandag komt inplaats van de dinsdag.
“Ik mocht hem niet meer thuishouden tot dinsdag” legt ze uit, “vroeger haalde ik Jos op vrijdagochtend en bracht ik hem dinsdagochtend weer terug. Nu mag dat niet meer omdat hij anders te weinig op de woning is. En als hij daar te weinig is dan krijgen ze geen geld meer voor hem.” De zucht die ze slaakt klinkt een beetje verbitterd.
“Pardon?” zeg ik toch wel eningszins verbaasd, “U kon hem toch heel goed thuis hebben die dagen?”
“Dat was geen enkel probleem. Sinds mijn man gestorven is tien jaar geleden, hoefde ik dan ook niet zo lang alleen te zijn. Als ik hem een hele week thuis heb, dan is dat niet goed voor hem. Trouwens ook niet voor mij. Het was juist prima als hij hier drie dagen per week dagbesteding had en dan vier dagen bij mij was,” zegt ze, terwijl ze zijn overhemd terugstopt dat ik uit zijn broek heb getrokken om zijn buik te beoordelen. “Ik had dus geen keus. Het was of een dag minder thuis of de hele week thuis. En voor de hele week Jos thuis ben ik eerlijk gezegd ook weer te oud…….”

 

De naam van Jos en mevrouw Koppens zijn gefingeerd

22 juli 2014


 

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *