“Kees”

 

Kees komt mijn kamer in hoog tempo inlopen. Hij loopt direct door naar de hoek van de kamer en draait daar 4 keer om zijn as. Direct daarna neemt hij 4 grote passen naar de ander hoek van de kamer en doet hetzelfde. Hij kijkt mijn kant op maar lijkt dwars door mij heen te kijken.

Ondertussen komt zijn begeleider de kamer in en maant hem naar de onderzoeksbank in de ander hoek van de kamer te gaan. Kees kijkt met een scheef hoofd naar de onderzoeksbank, doet zijn hand, als een indiaan, ritmisch voor zijn mond en terwijl hij zachtjes “woewoewoewoe” mompelt loopt hij naar de onderzoeksbank toe. Hij schudt een aantal keren aan het hoofdeind en ploft daarna neer op de onderzoeksbank. Terwijl hij de kamer rondkijkt wiegt hij zachtjes en friemelt met zijn vingertoppen die hij op borsthoogte houdt.

Twee dagen geleden zag ik Kees op mijn spreekuur en maakte een afspraak om vandaag zijn ingegroeide teennagel te behandelen. Ik heb alles al klaarstaan om een wigexcisie uit te voeren. Ik heb getwijfeld om het te proberen. Ik schatte de kans niet groot in dat Kees mee zou werken aan de ingreep. Alternatief is dan om in overleg met onze tandarts een wigexcisie onder algehele narcose uit te voeren als er weer een narcosedag bij de tandarts gepland staat. Onze tandarts heeft een samenwerking met een aantal anesthesiologen om op onze eigen locatie (letterlijk naast mijn eigen spreekkamer) bewoners onder narcose te kunnen behandelen. Terwijl de tandarts dan zijn werk doet kan ik ondertussen aan de andere kant van de stoel een wigexcisie uitvoeren. Een ideale situatie voor de bewoner die niet naar het ziekenhuis hoeft en in zijn bekende omgeving kan blijven. Helaas zou dat nog 3 weken duren en we hadden wel het idee dat Kees flink last had van de ingegroeide nagel. Ondanks mijn scepsis heb ik toch gemeend om de ingreep in elk geval te proberen. Niet geschoten is altijd mis.

Om de teen goed te verdoven voor de ingreep moet ik twee injecties geven aan beide zijden van de basis van de grote teen. Terwijl de begeleider de sandalen en sokken van Kees uitrekt, trek ik de verdoving op. De begeleider gaat naast Kees zitten en ik maak de teen met jodium schoon. De ontsteking is duidelijk toegenomen de laatste dagen. Ik leg alles wat ik doe uit aan Kees en de begeleider. Ik heb geen idee of Kees begrijpt wat ik zeg. Hij heeft nog nooit gesproken en zit zo in zijn eigen wereld dat er geen echt goed contact mogelijk is met hem. Het feit dat hij mij zijn gang laat gaan tot nu toe, doet eerst mijn wenkbrauwen heffen. Als ik daarna ook de twee injecties zonder problemen mag geven, valt mijn mond van verbazing zowat open. Ik laat het niet echt merken maar ik wissel wel een blik van verstandhouding met de begeleider die zo te zien ook niet weet wat er gebeurt aan zijn verbaasde blik te zien.

Als ik klaar ben en de teen verbonden heb krijgt Kees zijn sandalen weer aan en is net zo snel de kamer weer uit als hij binnenkwam. Ik kijk de begeleider aan en spreek mijn verbazing uit over het feit dat Kees alles toeliet zonder ook maar 1 moment zijn voet terug te trekken of op een andere manier tegen te werken. De begeleider schudt zijn hoofd terwijl hij achter Kees de gang in gaat en zegt: “Hij blijft me verbazen!”

 

 

De naam ‘Kees’ is gefingeerd.

Eerder gepubliceerd op mednet 19 oktober 2012