“Ik ben toch niet gek dokter?”
Nadat ik op de bel heb gedrukt gaat de deur met een klik open en zwaait mijn kant op. Ik kan nog net een stap opzij doen om niet geraakt te worden. Ik steek groetend mijn hand op naar de portier terwijl ik onder het detectiepoortje door het halletje inloop. Ik zie de portier opzij buigen en op de knop drukken voor de volgende deur. Als ik de klik hoor kan ik hem openmaken en doorlopen naar de derde deur die zich naast de portiersloge bevindt en die de portier zelf komt openmaken.
„Dag dokter Vermaak” groet de portier mij terwijl hij een la open doet en me het pasje van de straatdokter geeft en een pieper met de noodknop. Terwijl ik vriendelijk teruggroet realiseer ik mij dat ik zijn naam vergeten ben… Mij beginnen ze in elk geval al wel te kennen bij de dak- en thuislozenopvang besef ik een beetje beschaamd, terwijl ik doorloop naar het kantoor waar de teamleiders zitten.
Mijn buurman werkte bij de GGD en hij bracht me in contact met de huisarts die als „de straatdokter” in Rotterdam dak- en thuislozen van huisartsgeneeskundige zorg voorziet. Samen met de „straatdokter” zagen we dat het belangrijk zou kunnen zijn om een eventuele verstandelijke beperking te onderkennen bij de mensen die gebruik maken van de dak- en thuislozen opvang. De insteek van de hulpverlening binnen Rotterdam was, en is nog steeds voornamelijk „de psychiatrische”. Het is ook bijzonder moeilijk om een lichte verstandelijke beperking te herkennen bij de vaak „streetwise” gebruikers van de dak- en thuislozen opvang. Maar het is in onze ogen belangrijk de diverse problemen die iemand, die zover afglijdt dat hij in dit circuit terecht komt, kan hebben op het juiste niveau aan te pakken. Het is daarbij niet effectief om iemand met een verstandelijke beperking een therapie te laten ondergaan, die geënt is op een te hoog intellectueel niveau.
Als ik de teamleiders even gedag heb gezegd, loop ik door naar de algemene zaal via opnieuw een deur die ik gelukkig nu zelf open kan doen met mijn pasje. Greg zit onderuitgezakt een sigaretje te roken terwijl hij naar de tv aan het kijken is. Ik herken hem van het fotootje uit zijn elektronische dossier waar ik een uitdraai van heb gekregen.
Ik loop naar hem toe en stel me voor. Greg komt wat moeizaam overeind en volgt me naar een spreekkamer achter in de zaal. Nadat we zijn gaan zitten vertelt Greg mij zijn levensverhaal en ik neem een screeningslijst af. Deze korte screeningslijst geeft ons een duidelijke aanwijzing of er sprake zou kunnen zijn van een verstandelijke beperking. Bij Greg komt er inderdaad uit dat er een zeer grote kans is dat hij een verstandelijke beperking heeft. Of dat aangeboren is, of door zijn jarenlange verslaving aan heroïne komt, doet op dit moment niet ter zake.
Als ik klaar ben en Greg vertel dat ik een brief zal schrijven met daarin mijn bevindingen en advies, vraagt Greg: “Maar ik ben toch niet gek dokter?”. “Nee hoor Greg,” zeg ik met een glimlach,”dat denk ik niet. Maar ik denk wel dat je bij een aantal dingen wat extra hulp kunt gebruiken.”
De naam van Greg is gefingeerd.
Michiel Vermaak, 2 december 2013
Mooi geschreven, 🙂
Zo gewoon als je hier dagelijks binnen komt en zo niet gewoon als je beschreven ziet
Andrea